Pleur op met je stam! Waarom maken we werkwoordspelling zo ingewikkeld?
Het is echt uitzonderlijk als je werkwoorden foutloos kunt spellen! Sinds 2004 geef ik in heel Nederland spellingtrainingen aan volwassenen. Ik blijf mij erover verbazen dat zoiets relatief eenvoudigs als werkwoordspelling voor zoveel mensen een groot probleem is. Dit staat los van opleidingsniveau, het komt voor van MBO tot WO. In dit blog beschrijf ik de 3 problemen met de klassieke uitleg van werkwoordspelling in het onderwijs. Ook beschrijf ik hoe de nieuwe methode voor werkwoordspelling d/t OK deze 3 problemen oplost. Maar eerst beantwoord ik de belangrijkste vraag: waarom is foutloos spellen eigenlijk belangrijk?
Spelfouten zorgen voor lager oordeel over tekst én schrijver
“Het niveau van mijn werkwoordspelling past eigenlijk niet bij het niveau van mijn salaris.” Dit vertelde een van mijn opdrachtgevers mij laatst. Hij is een succesvolle manager die zijn hele leven al moeite heeft met werkwoordspelling. Gelukkig staat zijn gebrekkige werkwoordspelling zijn carrière niet in de weg.
Maar… uit onderzoek van Frank Jansen & Daniël Janssen van de Universiteit Utrecht blijkt dat spelfouten wel degelijk effect hebben op hoe een lezer een tekst én een schrijver beoordeelt. In hun artikel Fatale spelfouten concluderen zij dat spelfouten in onder meer sollicitatiebrieven leiden tot een lager lezersoordeel over tekst, zender en communicatief succes. “In het geval van een herhaaldelijk gemaakte dt-fout, die de lezers in meerderheid in staat waren op te merken, is de lezer zo teleurgesteld dat hij aspecten van de tekst en de vermoedelijke effectiviteit ervan negatiever beoordeelt.” Ben je nog geen succesvolle manager? Dan werkt het dus in je voordeel als je werkwoorden foutloos spelt.
Pabo-studenten moeten opleiding verlaten door problemen met werkwoordspelling
De pabo in Breda heeft al in 2000 besloten studenten van de opleiding weg te sturen als ze na twee jaar nog steeds zakken voor toetsen op spelling- en rekenvaardigheid. Het gaat hierbij jaarlijks om zo’n 8% van alle studenten! In een artikel in Trouw zegt Theo Pullens, hoofd van de afdeling Nederlands van de pabo in Breda: “Het is een enorm probleem, waar alle pabo’s mee zitten. Veel leerlingen kunnen niet spellen en niet rekenen als ze op de pabo komen. En dat terwijl de laatste paar jaar de vraag naar nieuwe leraren enorm toegenomen is.”
De uitval van pabo-studenten leidt dus tot een groter lerarentekort. Dat zorgt er weer voor dat het onderwijs verder onder druk komt te staan. Hierdoor leren nog minder leerlingen goed spellen, waardoor er nog meer toekomstige pabo-studenten uitvallen. En daardoor… neemt de druk op het onderwijs nog verder toe. Hoe doorbreken we deze vicieuze cirkel?
Je zou zeggen: kijk eens kritisch naar de manier waarop we werkwoordspelling onderwijzen. Opvallend genoeg legt Pullens de oorzaak van de problemen met werkwoordspelling niet bij het onderwijs, maar bij de studenten: “De meeste studenten vinden spelling niet belangrijk. Ze missen de wil om te streven naar foutloos werk.” Interessant is de vraag waarom deze pabo-studenten zoveel problemen hebben met werkwoordspelling. Ze zijn namelijk lang niet de enigen!
Werkwoordspelling is geen rocket science
Ik kom in mijn spellingtrainingen regelmatig bijzonder intelligente mensen tegen die er rotsvast van overtuigd zijn dat ze werkwoordspelling nooit onder de knie zullen krijgen. Nog veel schadelijker is dat deze mensen dat vaak ook helemaal niet meer willen! Werkwoordspelling roept bij hen een frustratie op die iedere vorm van leren blokkeert. Hoe krijgen we dat met zoiets relatiefs eenvoudigs als onderwijs in werkwoordspelling voor elkaar? Ik signaleer 3 problemen.
Probleem 1: We leggen werkwoordspelling al op jonge leeftijd veel te abstract uit
Taal is geen wiskunde. Toch werkt de klassieke uitleg van werkwoordspelling met een algoritmisch stroomschema. Dit geldt zelfs voor Staal, de vernieuwende spellingmethode voor het basisonderwijs. Deze aanpak houdt in dat leerlingen met het schema een aantal stappen volgen om tot de juiste spelling van een werkwoord te komen. Ze starten met het herkennen van de persoonsvorm en eindigen bij de juiste keuze van wat er achter de stam komt te staan. Leg je een computer uit hoe je correct spelt? Dan is dit uiteraard de manier waarop je dat doet. Hier vind je een mooi voorbeeld van zo’n klassiek algoritmisch stroomschema van werkwoordspelling.
Kinderen op de basisschool zijn te jong om abstracte grammaticale regels te begrijpen
Het probleem is dat kinderen voor het toepassen van een algoritmisch stroomschema abstract moeten kunnen denken. Robert Chamalaun promoveert op onderwijs in werkwoordspelling. In zijn artikel Het onderwijzen van werkwoordspelling: de rol van grammatica schrijft hij: “[…] een goede grammaticale beheersing [vereist] een behoorlijke mate van abstractievermogen, iets wat doorgaans pas komt zo rond 14-jarige leeftijd (in de formeel-operationele fase).” We maken werkwoordspelling dus al op jonge leeftijd veel te ingewikkeld! Dat verklaart in mijn ogen ook de levenslange frustratie over werkwoordspelling die ik bij veel volwassenen tegenkom.
‘De stam’ is een hopeloos concept
Het grootste probleem is: de theoretische uitleg die veel scholen hanteren, is ook nog eens een bijzonder slechte. Die klassieke uitleg gaat namelijk uit van ‘de stam’. Dat is een hopeloos concept. De klassieke eerste stap bij werkwoordspelling is: pak de stam. De stam is dan het hele werkwoord – en. Maar… dat klopt dus niet! Er zijn namelijk 3 uitzonderingen:
• Uitzondering 1: Bij de stam behouden we de klank van het hele werkwoord.
Bijvoorbeeld bij het werkwoord ‘kopen’. Het hele werkwoord – en is hier ‘kop’. Maar… om de klank te behouden wordt de stam ‘koop’.
• Uitzondering 2: We schrijven de stam zo kort mogelijk.
Bijvoorbeeld bij het werkwoord ‘missen’. Het hele werkwoord – en is hier ‘miss’. Maar… dat klopt niet. Want we gebruiken hier als stam de kortere variant ‘mis’.
• Uitzondering 3: We veranderen een v in een f en een z in een s.
Bijvoorbeeld bij de werkwoorden reizen en verven. Het hele werkwoord – en is hier ‘reiz’ en ‘verv’. Maar… dat veranderen we voor de stam in ‘reis’ en ‘verf’.
Er zijn lesmethoden, zoals junior Einstein, die dit probleem compenseren met het begrip ‘ruwe stam’. Dat is dan het hele werkwoord – en. Maar vervolgens moet je daar dan vaak weer de échte stam van maken door 1 van de 3 uitzonderingsregels hierboven toe te passen. Daarmee compenseer je dan het feit dat het concept ‘stam’ een bijzonder zwak concept is. ‘De stam’ is dus niet alleen een veel te theoretische benadering om werkwoordspelling te leren, het is ook nog eens een concept dat eenvoudigweg niet klopt. De standaard uitleg van werkwoordspelling loopt daardoor in de basis al spaak! Een bekende uitspraak van Einstein senior is: “Everything should be made as simple as possible, but not simpler.” Waarschijnlijk zou Einstein senior zich omdraaien in zijn graf bij het horen van de uitleg van de begrippen ‘stam’ en ‘ruwe stam’ van junior Einstein.
Probleem 2: We gebruiken onnodig ingewikkelde termen
Wie heeft ooit bedacht dat ingewikkelde termen noodzakelijk zijn om werkwoorden te leren spellen? In de klassieke uitleg van werkwoordspelling komen minimaal aan bod:
• de ‘eerste, tweede en derde persoon enkelvoud en meervoud’
• de ‘infinitief’
• het ‘voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt’
Naast deze termen, zijn ook de tijdsaanduidingen bij de klassieke uitleg van werkwoordspelling vaak onnodig ingewikkeld. Bij werkwoordspelling zijn 3 tijden belangrijk: de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en de voltooide tijd. Je moet weten hoe je werkwoorden in die tijden spelt. Maar… vaak hanteert de klassieke uitleg van werkwoordspelling maar liefst 8 (!) verschillende tijden. Die 8 tijden zijn allemaal combinaties van de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd. Je hoeft dus maar 3 tijden te kennen om deze 8 tijden goed te spellen! Dit zijn de 8 tijden bij de klassieke uitleg van werkwoordspelling:
• onvoltooid tegenwoordige tijd
• onvoltooid verleden tijd
• voltooid tegenwoordige tijd
• voltooid verleden tijd
• onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd
• onvoltooid verleden toekomende tijd
• voltooid tegenwoordige toekomende tijd
• voltooid verleden toekomende tijd
Geen wonder dat leerlingen bij de uitleg van werkwoordspelling afhaken! Alsof een niet-kloppend algoritmisch stroomschema op basis van ‘de stam’ al niet ingewikkeld genoeg is. Zijn docenten Nederlands mogelijk gefrustreerd, omdat zij geen zogenaamd echt moeilijke exacte vakken doceren? Het lijkt er bijna op dat we in het onderwijs ons best doen om werkwoordspelling zo ingewikkeld mogelijk te maken!
Ook voor volwassenen is uitleg werkwoordspelling onnodig complex
Uitgeverij Intertaal schrijft op haar website: “Intertaal mag zich […] met recht dé taalspecialist in Nederland en België noemen.” In haar Werkwoordenwijzer beschrijft deze uitgeverij de regels voor werkwoordspelling in het Nederlands op maar liefst 6 (!) dikbedrukte geplastificeerde pagina’s. Wilde je als volwassene met deze Werkwoordenwijzer de schade inhalen en eindelijk eens goed leren spellen? Dan zinkt de moed je nu definitief in de schoenen! De uitleg lijkt namelijk nóg complexer dan de klassieke uitleg in het onderwijs. Vond je werkwoordspelling al lastig? Dan haak je definitief af bij deze termen in de Werkwoordenwijzer:
• aantonende wijs
• aanvoegende wijs
• scheidbare werkwoorden
• onscheidbare werkwoorden
• betrekkelijk voornaamwoord
• ondergeschikt voegwoord
• onregelmatig voltooid deelwoord
Probleem 3: We oefenen te veel regels tegelijkertijd
In het eerder aangehaalde artikel schrijft werkwoordspellingexpert Robert Chamalaun: “Het probleem met de huidige didactiek is dat alles – grammatica en spellingregels – in een keer wordt aangeleerd, waardoor van echt begrip en voldoende beheersing nauwelijks sprake is.”
Alle regels voor de tegenwoordige tijd komen in één keer aan bod
Zelf heb ik hier geen onderzoek naar gedaan, maar ik herken het wel bij onze dochter. Toen zij op de basisschool startte met werkwoordspelling, kwamen in haar spellingmethode alleen al bij de spellingregels voor de tegenwoordige tijd alle regels in één keer aan bod. Dit leidde tot verwarring en frustratie.
Wat zijn de klassieke regels voor werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd?
In de klassieke uitleg van werkwoordspelling zijn de basisregels voor spelling in de tegenwoordige tijd:
• Basisregel 1: Schrijf de stam bij de eerste persoon enkelvoud.
• Basisregel 2: Schrijf stam + -t bij de tweede en derde persoon enkelvoud.
• Basisregel 3: Schrijf het hele werkwoord bij eerste, tweede en derde persoon meervoud.
• Uitzondering op basisregel 2: Schrijf alleen de stam als de tweede persoon enkelvoud achter de stam staat.
• Instinker bij de uitzondering op basisregel 2: Schrijf wel een -t achter de stam als ‘je’ achter de stam staat, maar ‘je’ geen tweede persoon enkelvoud is.
Waarom train je deze regels ook bij de klassieke aanpak niet stapsgewijs in?
In de tegenwoordige tijd heb je dus 3 basisregels, 1 uitzondering en 1 instinker bij die uitzondering. Zelfs veel volwassen deelnemers aan mijn spellingtrainingen vonden dit verhaal best lastig toen ik het nog op de klassieke manier uitlegde. Het is dan ook zeker niet raar dat een kind in de basisschoolleeftijd deze regels ook lastig vindt. Vandaar dat het mij verbaasde dat onze dochter deze regels op de basisschool in haar lesmethode vanaf het eerste moment door elkaar moest oefenen. Een stapsgewijze opbouw met bijbehorende succeservaringen ligt meer voor de hand. In plaats daarvan laat je jonge kinderen nu gelijk in het diepe springen. Geen wonder dat veel kinderen direct kopje onder gaan!
Een nieuwe methode voor werkwoordspelling: d/t OK!
De afgelopen 17 jaar heb ik de uitleg van werkwoordspelling in mijn spellingtrainingen stap voor stap steeds simpeler gemaakt. In 2020 heb ik mijn aanpak aangescherpt en verwerkt in de e-learning d/t OK. Deze methode is primair gericht op volwassenen. We gaan dan ook uit van een basisbegrip van grammatica. Ook gaan we ervan uit dat je weet hoe je de ik-vorm van een werkwoord spelt.
Maar… zelfs voor onze zwaar dyslectische dochter van inmiddels 11 was dat geen enkel probleem. Sterker nog: zij vroeg op school toestemming om even haar oren dicht te doen als de klassieke uitleg van werkwoordspelling werd behandeld. Die uitleg van school vond ze namelijk alleen maar verwarrend. De uitleg van d/t OK begreep ze daarentegen direct. En het werkte ook: haar werkwoordspelling is nu vrijwel foutloos!
Ook de volwassen deelnemers aan mijn spellingtrainingen zijn unaniem aangenaam verrast door de eenvoud van de uitleg bij d/t OK. Werkwoordspelling kan dus wel degelijk eenvoudig én zelfs leuk zijn is mijn ervaring!
Welke oplossingen biedt d/t OK?
Hiervoor kwamen de 3 problemen aan bod van het klassieke onderwijs in werkwoordspelling. In het vervolg van dit blog beschrijf ik de 3 oplossingen die d/t OK hiervoor biedt.
Oplossing 1: Gebruik de ik-vorm als bouwsteen en vergeet de stam
We zagen hiervoor al dat ‘de stam’ didactisch een bijzonder ongelukkig concept is. Maar het grootste probleem is dat je door met ‘de stam’ te werken het natuurlijke gevoel voor taal loslaat. Expert op het gebied van werkwoordspelling Robert Chamalaun zegt hierover in het eerder aangehaalde artikel: “Zo kun je leerlingen [in groep 4] vragen naar de uitspraak van de ik-vorm en de hij-vorm van bijvoorbeeld het werkwoord fietsen. Vrijwel ieder kind zal met [fi:ts] en [fi:tst] op de proppen komen.”
Werkwoorden op het gehoor goed spellen lijkt dus ook bij kleine kinderen in de basis al vanzelf goed te gaan! Toch is Chamalaun groot voorstander van het gebruik van het algoritmische stroomschema, zo blijkt uit zijn artikel Waarom krijgen leerlingen de Nederlandse werkwoordspelling zo moeilijk onder de knie?. Chamalaun schrijft in dit artikel: “Onderzoek heeft aangetoond dat deze algoritmische aanpak de meest efficiënte manier is om de werkwoordspelling aan te leren.” Dus in plaats van aan te sluiten op het natuurlijke taalgevoel bij jonge kinderen, pleit hij er (niet als enige!) voor om te werken met algoritmische stroomschema’s. Terwijl juist dat werkwoordspelling onnodig complex maakt en bovendien helemaal niet nodig is!
Bij d/t OK gebruiken we in plaats van ‘de stam’ gewoon de ik-vorm als basis. Iedereen met een basale kennis van het Nederlands weet wat de ik-vorm van een werkwoord is. Je hoeft geen moeite te doen om die te vinden. Vind je het toch lastig om de ik-vorm te vinden? Dan train je eerst de 3 regels in die hierboven zijn beschreven onder het kopje ‘De stam is een hopeloos concept’. Je gaat pas verder als je de regels voor het maken van de ik-vorm volledig beheerst.
Overigens gaan we ook bij de klassieke uitleg van werkwoordspelling dus stiekem al uit van de ik-vorm. Vandaar ook dat we de 3 regels hierboven gebruiken om van de ‘ruwe stam’ de ‘stam’ te maken. Daarbij is de stam dus meestal niet het hele werkwoord – en, maar wel altijd gewoon de ik-vorm! Waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan?
Het beeld van de ik-vorm als bouwsteen maakt werkwoordspelling simpel en tastbaar
In d/t OK visualiseren we de ik-vorm als een bouwsteen. Die bouwsteen blijft in alle tijden gelijk. Het is dus echt de basis van waaruit we werken. Dit maakt werkwoordspelling concreet en simpel in plaats van abstract en complex. Afbeelding 1 laat zien hoe we de 2 supersimpele basisstappen van werkwoordspelling in d/t OK combineren met de ik-vorm als bouwsteen. Daarnaast gebruiken we in de tegenwoordige, verleden en de voltooide tijd nog een paar extra bouwsteentjes. Die kunnen achter de bouwsteen van de ik-vorm komen. In de tegenwoordige tijd is het extra bouwsteentje de letter -t.
Vergelijk afbeelding 1 eens met het klassieke algoritmische stroomschema van werkwoordspelling dat we eerder zagen. Zie je het verschil in effect? Een algoritmisch stroomschema geeft direct onbewust de boodschap dat werkwoordspelling complex is. De rustige weergave van 2 stappen en 2 bouwstenen van d/t OK in afbeelding 1 maakt werkwoordspelling direct onbewust overzichtelijk en eenvoudig. In de e-learning van d/t OK bouwen we de deze afbeelding ook nog eens stapsgewijs op én lichten we hem toe. Zo maken we werkwoordspelling voor iedereen supersimpel.
Afbeelding 1: Voorbeeld van de ik-vorm als bouwsteen bij stap 1 en stap 2 van de uitleg van werkwoordspelling in de e-learning d/t OK. Dit is een voorbeeld uit de tegenwoordige tijd. Ook in de verleden en de voltooide tijd is de ik-vorm steeds de bouwsteen. ©2021 d/t OK®
Oplossing 2: Schrap alle ingewikkelde termen
We zagen hiervoor al dat het er bijna op lijkt alsof docenten Nederlands hun best doen werkwoordspelling zo complex mogelijk te maken. Bij d/t OK kiezen we ervoor om de uitleg supersimpel te houden. Daarom gebruiken we in onze uitleg geen enkele ingewikkelde term.
‘Het voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt’ of gewoon ‘géén werkwoord, dus je spelt het supersimpel’?
Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar deze zin: Het MT besprak de begrote kosten. De klassieke uitleg van werkwoordspelling is hier dat het woord ‘begrote’ een ‘voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt’ is. Bij d/t OK zeggen we gewoon: ‘begrote’ is hier géén werkwoord. Dat kun je checken door er ‘supersimpele’ in te vullen. Kan dat? Dan heb je dus niets te maken met de stappen voor werkwoordspelling! Je spelt het woord dan gewoon supersimpel, dus zo kort mogelijk. Afbeelding 2 laat zien hoe we dit visualiseren.
Afbeelding 2: Voorbeeld van het gebruik van het woord ‘supersimpele’ als uitleg in de e-learning d/t OK, in plaats van de term ‘voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt’. ©2021 d/t OK®
Oplossing 3: Leg werkwoordspelling uit in 2 of 3 stappen
Bij oplossing 1 gaf ik al aan dat we bij d/t OK werken met 2 supersimpele stappen:
• Stap 1: Pak de ik-vorm.
Zowel in de tegenwoordige, verleden als in de voltooide tijd start je altijd met de ik-vorm. Dat is je basis, je bouwsteen.
• Stap 2: Luister wat je achter de ik-vorm hoort.
Het overgrote deel van de mensen is uitstekend in staat om te horen wat er achter de ik-vorm komt. Eindigt de ik-vorm op een -d? Dan hoor je dit niet in de tegenwoordige tijd. Daarom vul je dan ‘lopen’ in. In de verleden tijd hoor je vanzelf wat er achter de ik-vorm komt. In de voltooide tijd maak je hiervoor de ik-vorm langer door er een -e achter te zetten. Ook dan hoor je meestal vanzelf wat er achter de ik-vorm komt.
Door eerst te luisteren voorkom je veel onnodige fouten
In slechts 2 stappen kunnen veel mensen dus op hun gehoor supersimpel foutloos spellen. Het grote voordeel van deze aanpak, is dat je zo rare fouten voorkomt, omdat je werkt vanuit je taalgevoel. Is het bijvoorbeeld in de verleden tijd ‘jij verhuisde’ of ‘jij verhuiste’? De meeste mensen horen dat het moet zijn ‘jij verhuisde’.
Werk je in plaats daarvan met de klassieke aanpak en gebruik je dus een algoritmisch stroomschema? Dan is de kans groot dat je ’T KoFSCHiP foutief toepast en ‘jij verhuiste’ invult. Je gaat dan juist door na te denken fouten maken! Dat is ook niet raar, want de klassieke algoritmische methode vergt veel meer van ons toch (beperkte) werkgeheugen.
Voor sommige mensen is luisteren niet de oplossing
Luisteren bij werkwoordspelling werkt uitstekend bij onze zwaar dyslectische dochter. Maar… onderwijspsycholoog en dyslexie-expert Tom Braams wees mij er terecht op dat luisteren bij werkwoordspelling vooral goed werkt voor veel autochtone Nederlanders. Het werkt volgens hem niet voor een flink deel van de dyslecten, kinderen met taalproblemen en kinderen en volwassenen met een andere thuistaal. Tom Braams geeft echter ook aan: “Dat neemt niet weg dat luisteren de voorkeursstrategie zou moeten zijn als je het wel hoort.”
Hoor je niet wat er achter de ik-vorm komt? Sla dan stap 2 over en ga direct naar stap 3!
Luisteren is geen voorwaarde om d/t OK toe te passen. Je kunt het luisteren in stap 2 ook overslaan. Want hoor je niet wat er achter de ik-vorm komt? Of twijfel je? Dan zetten we in d/t OK:
• Stap 3: Check je je spelling met ezelsbruggetjes.
Belangrijk is dat we altijd eerst stap 1 en 2 zetten. We starten dus altijd met het natuurlijke taalgevoel. Pas daarna – en alleen als dat echt nodig is – checken we de spelling in stap 3 met de ezelsbruggetjes voor de tegenwoordige, verleden en voltooide tijd. Zo voorkomen we veel onnodige fouten.
Dat geldt uiteraard alleen als je probleemloos hoort wat er achter de ik-vorm komt. Hoor je dat niet, of vind je dit lastig? Dan kun je stap 2 overslaan en direct na stap 1 stap 3 toepassen. Ook dan is werkwoordspelling veel minder complex, omdat je uitgaat van de ik-vorm als bouwsteen in plaats van ‘de stam’!
Ook de ezelsbruggetjes geeft d/t OK supersimpel weer in bouwstenen, niet in stroomschema’s
Afbeelding 3 laat zien dat we ook de ezelsbruggetjes in stap 3 heel concreet en supersimpel weergeven bij d/t OK. Afbeelding 3 laat de ezelsbruggetjes zien voor de tegenwoordige tijd. Vergelijk deze visualisatie eens met het klassieke schema van werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd.
Voor alle duidelijkheid: boven dit klassieke schema staat ‘Presens’. Dat betekent natuurlijk gewoon tegenwoordige tijd. Maar waarom zou je dat in eenvoudig Nederlands omschrijven als het ook met een Latijnse term kan?
Afbeelding 3: Voorbeeld van stap 3 bij de uitleg van werkwoordspelling in de e-learning d/t OK. Dit is een voorbeeld uit de tegenwoordige tijd. ©2021 d/t OK®
3 uitzonderingen, 3 instinkers en 1 tip
Naast de 3 stappen werkt d/t OK met 3 eenvoudige uitzonderingen. Zo wijzen we er bijvoorbeeld op dat de stappen niet gelden voor werkwoorden waarvan de klank verandert. Dat zijn inderdaad sterke werkwoorden, maar ook die term vermijden we. Want dit soort werkwoorden spel je vanzelf al goed!
Daarnaast wijst d/t OK op 3 instinkers bij het toepassen van de stappen. Zo eindigt de ik- vorm van werkwoorden uit het Engels soms op een -e. Het is goed om je daar bewust van te zijn. Maar verder pas je ook bij werkwoorden uit het Engels precies dezelfde stappen toe als bij de overige werkwoorden.
De tip die we geven is om bij werkwoorden uit het Engels bij twijfel je spelling te checken in het Groene boekje.
Oefenen, oefenen, oefenen!
Foutloos spellen leer je uiteindelijk maar op 1 manier: door veel te oefenen! Daarom bevat de e-learning d/t OK volop oefenzinnen. Maak je een fout? Dan krijg je direct een glasheldere uitleg. Zo krijg je de methodiek van d/t OK stap voor stap in de vingers. Kijk voor een gedetailleerd overzicht van alle onderdelen van d/t OK op de homepage van d/t OK.
Over Ivo d’Haens
Ik help professionals effectiever schrijven en presenteren. Aan de Universiteit Twente studeerde ik Toegepaste Communicatiewetenschap, met als afstudeerrichting Teksttechniek. Vanaf 2000 werkte ik in functies in communicatie en marketing. In 2004 stapte ik over naar het trainersvak. Sinds 2008 coach en train ik zelfstandig in effectief zakelijk schrijven en presenteren via Effectief Communicatie. Samen met Frank van Tussenbroek ontwikkelde ik in 2000 de e-learning voor werkwoordspelling d/t OK.