45% minder fouten met nieuwe methode voor werkwoordspelling d/t OK

Foto van Andrew George op Unsplash

In 2020 ontwikkelde schrijftrainer Ivo d’Haens van Effectief Communicatie een nieuwe opfriscursus voor werkwoordspelling: d/t OK (www.dtok.nl). Deze methode is gebaseerd op ruim 18 jaar ervaring met spellingtrainingen in het bedrijfsleven. Het effect van d/t OK is nu onderzocht in het onderwijs, bij leerlingen van het Stedelijk Gymnasium Haarlem. Uit dit onderzoek blijkt dat d/t OK in zeer korte tijd gemiddeld 45% minder spelfouten opleverde. Dit effect was statistisch significant en groot. Onderwijspsycholoog Tom Braams adviseerde bij de opzet van het onderzoek. Communicatiewetenschapper Carel Jansen nam de statistische analyse voor zijn rekening.

Opzet: 6 x 10 minuten les voor 2 gymnasiumklassen gecombineerd met e-learning
Aan het onderzoek op het Stedelijk Gymnasium Haarlem deden 2 klassen mee aan het onderzoek: een brugklas en een derdeklas. Totaal ging het om 49 leerlingen. Neerlandica Johanneke Duchatteau gaf haar leerlingen 6 keer 10 minuten les volgens de methode van d/t OK. Daarnaast hadden de leerlingen toegang tot de e-learning van d/t OK op www.dtok.nl. Er was geen controlegroep.

Effect gemeten met voor- en natoets
Voorafgaand aan de lessen over d/t OK vulden de leerlingen een voortoets in. Deze toets bestond uit 29 zinnen die Johan Zuidema eerder in onderzoek voor zijn proefschrift over werkwoordspelling gebruikte. Zuidema gaf toestemming voor het gebruik van deze zinnen in dit onderzoek. 

In zijn proefschrift geeft Zuidema op pagina 23 aan dat hij de zinnen vrijwel ongewijzigd heeft overgenomen uit de dissertatie van Assink, uit 1983. Daarbij vermeldt Zuidema dat de zinnen zeer hoge eisen stellen aan de spelvaardigheid. 

Van de totaal 58 zinnen werd voor het onderzoek dat we nu uitvoerden 1 zin gemoderniseerd. Hierbij werd het woord ‘giro’ vervangen door ‘Tikkie’. Ook werd 1 zin in z’n geheel vervangen. De oude zin was: ‘De huiden van de geslachte konijnen werden te drogen gehangen.’ Deze zin roept nu mogelijk weerstand op bij dierenliefhebbers. Hierdoor leidt deze zin mogelijk af van het doel, namelijk werkwoordspelling toetsen. Deze zin is daarom vervangen door een inhoudelijk neutrale zin met dezelfde werkwoordsvorm: ‘De verwachte resultaten werden overtroffen.’ 

De leerlingen werd gevraagd telkens één werkwoord per zin correct te spellen. Dit is een voorbeeld van zo’n zin: ‘Mijn kleine broertje … iedereen met zijn slimme vragen. (verbazen, tegenwoordige tijd)’. Na afloop van de lessen vulden de leerlingen een natoets in. Deze toets bestond uit 29 vergelijkbare zinnen. Alle toetsen werden gescand. De resultaten werden ingevoerd in Excel.

Conclusie na statische analyse: effect is groot én significant
Carel Jansen concludeerde na zijn statistische analyse van de resultaten: “Kort en goed komt het erop neer dat het effect van de instructie significant was (hoofdeffect p < .001). Ook bleek dat er sprake was van een groot effect. Dit effect werd niet significant beïnvloed door de klas waarin de deelnemende leerlingen zaten (interactie-effect: p = .96).”

Gemiddeld 9,4% meer goed beantwoorde vragen en 45% minder fouten
Uit de statistische analyse kwamen voor de brugklas (N=26) en de derdeklas (N=23) samen de volgende gemiddelden en standaarddeviaties voor het aantal goed ingevulde antwoorden (van de 29 vragen per toets):
– voortoets: gemiddeld 22.90 vragen goed ingevuld (standaarddeviatie: 4.62)
– natoets: gemiddeld: 25.63 vragen goed ingevuld (standaarddeviatie: 3.59)

De verschilscore (na-voor) was overall: 2.73. Dat wil zeggen dat de leerlingen gemiddeld van de natoetsvragen er 2.73 meer goed beantwoordden dan van de voortoets (= 11.92% van de voortoetsscore van 22.90). De verschilscore was niet significant anders voor de brugklas (2.77) dan voor de derde klas (2.70).

Het is gebruikelijk om in dit soort onderzoek te kijken naar het verschil in goed ingevulde antwoorden. Dat hebben we ook in dit onderzoek gedaan. Maar het effect is duidelijker zichtbaar als je kijkt naar het verschil in het aantal fouten.

Het gemiddeld aantal fouten in de voortoets van 29 vragen was: 29 vragen totaal – 22.90 vragen goed = 6.10. In de natoets was het gemiddeld aantal fouten: 29 vragen totaal – 25.63 vragen goed = 3.37. Gemiddeld nam het aantal fouten dus af met 2.73 (6.10 – 3.37). Dat is een afname van 44.75% van de foutscore in de voortoets. Dat betekent dat er met de nieuwe methode voor werkwoordspelling d/t OK afgerond 45% minder fouten werden gemaakt.

Suggesties voor vervolgonderzoek
In zijn klassieker ‘De gelukkige klas’ introduceerde Theo Thijssen ruim honderd jaar geleden de term ‘werkwoordenwanhoop’. Hiermee verwoordde hij de frustratie die het meester Staal, docent en hoofdpersoon van deze roman, kostte om zijn leerlingen correct werkwoorden te laten spellen. Overigens leek de methodiek die hij daarbij hanteerde het spellen van werkwoorden wel onnodig complex te maken.

Werkwoordspelling blijft lastig
Ook vandaag de dag is het correct spellen van werkwoorden voor veel leerlingen nog steeds een grote uitdaging. Wetenschappers die zich bezighouden met werkwoordspelling komen in een overigens uitstekend leesbaar wetenschappelijk artikel op pagina 42 tot dezelfde conclusie: “De constante factor is, ondanks alle veranderingen in lesmateriaal, dat leerlingen grote moeite hebben met het schrijven van werkwoordvormen.”

Nieuwe methoden niet gebaseerd op onderzoek
Op dezelfde pagina in het artikel geven de auteurs aan dat er de afgelopen jaren nieuwe onderwijsmethoden zijn ontwikkeld voor werkwoordspelling. Voorbeelden hiervan zijn Staal en Taal actief. Opvallend is echter dat nieuwe methoden niet lijken te zijn gebaseerd op onderzoek: “Een deel van de algoritmische methodes verschijnt met vernieuwde algoritmes. Een duidelijke onderbouwing voor de wijzigingen ontbreekt […]”.

Vergelijk d/t OK in vervolgonderzoek met andere methodes
Met dit onderzoek naar het effect van de methode d/t OK wordt hier verandering in gebracht. D/t OK blijkt effectief bij de onderzochte leerlingen. Belangrijk om hierbij op te merken is dat bij dit onderzoek geen gebruik is gemaakt van een controlegroep. Wat we dus niet weten, is wat er gebeurd zou zijn als een vergelijkbare groep leerlingen een andere opfriscursus zou hebben gekregen. De meest logische vervolgstap is dan ook om d/t OK in nieuw onderzoek te vergelijken met andere methodes voor werkwoordspelling.

Toets ook op andere manieren
Daarnaast is het interessant om d/t OK (en andere methodes voor werkwoordspelling) op andere manieren te toetsen. In de huidige voor- en natoets werd per zin telkens het werkwoord en de tijd van het in te vullen werkwoord gegeven. Dit is in lijn met de manier waarop werkwoordspelling nu wordt getoetst op veel scholen en ook in de e-learning van d/t OK.

Gebruik een dictee als toets
Een aanvullende toets zou kunnen bestaan uit zinnen die worden voorgelezen. Er wordt de leerlingen dan nog steeds gevraagd om per zin één werkwoord correct te spellen. De lat ligt bij die toets alleen hoger: leerlingen krijgen dan niet meer het woordbeeld van het hele werkwoord cadeau. Ook moeten zij uit de context herleiden in welke tijd het werkwoord staat. Uiteraard moet er hierbij rekening worden gehouden dat er per in te vullen werkwoord slechts één tijd mogelijk is.

Kijk of praktijktoets mogelijk is
Ook een praktijktoets kan erg interessant zijn. Daarbij wordt dan gekeken naar het aantal fouten in werkwoordspelling in eigen teksten van de leerlingen, zoals werkstukken of antwoorden op proefwerken. Deze fouten worden dan vergeleken met de fouten voorafgaand aan en na afloop van de instructie in d/t OK en/of andere methodes voor werkwoordspelling. In de praktijk zal het waarschijnlijk lastig zijn om hiervoor een betrouwbare én behapbare meting te ontwikkelen. Mogelijk is dit type onderzoek wél mogelijk met hulp van AI.

Vergelijk de cognitieve belasting van d/t OK met die van andere methodes
Bij het spellen van werkwoorden speelt de cognitieve belasting van de gehanteerde methode waarschijnlijk een grote rol. D/t OK maakt geen gebruik van stroomschema’s. De aanname is dat deze aanpak leidt tot een lagere cognitieve belasting en daardoor een lager aantal fouten. Een andere aanname is dat een lagere cognitieve belasting de kans vergroot dat leerlingen de methode ook zullen toepassing in hun eigen praktijk. Beide aannames zijn interessant om verder te onderzoeken, zeker ook in vergelijking met andere methodes voor werkwoordspelling.

Meet de motivatie
Behalve naar het aantal fouten is het ook interessant om te kijken naar de motivatie van de leerlingen. Vinden zij het niet alleen makkelijker, maar ook leuker om te spellen met d/t OK of een andere methode? Het lijkt erop dat een groot aantal volwassenen werkwoordspelling als onplezierig ervaart. Mogelijk is dat gevoel ontstaan door frustratie over te complexe uitleg van werkwoordspelling in het onderwijs. Robert Chamalaun is begin 2023 gepromoveerd op onderwijs in werkwoordspelling. In zijn artikel ‘Het onderwijzen van werkwoordspelling: de rol van grammatica’ schrijft hij op pagina 41: “[…] een goede grammaticale beheersing [vereist] een behoorlijke mate van abstractievermogen, iets wat doorgaans pas komt zo rond 14-jarige leeftijd (in de formeel-operationele fase).” Een methode zoals d/t OK kan mogelijk helpen de frustratie over te complexe uitleg van werkwoordspelling te overwinnen.

Onderzoek hoe belangrijk het onderwijs werkwoordspelling écht vindt
Opvallend is overigens dat werkwoordspelling in het onderwijs op dit moment na de basisschool weinig aandacht lijkt te krijgen. Het is interessant om te onderzoeken hoe belangrijk docenten in het voortgezet onderwijs en docenten aan mbo’s, hbo’s en universiteiten het vinden dat hun leerlingen en studenten werkwoorden foutloos kunnen spellen. Tegelijkertijd is het interessant om te kijken hoeveel aandacht er in het onderwijs na de basisschool wordt besteed aan werkwoordspelling. Er lijkt hier sprake te zijn van een paradox. Aan de ene kant wordt zeker van hoogopgeleide studenten verwacht dat zij foutloos werkwoorden kunnen spellen. Aan de andere kant lijkt werkwoordspelling zeer summier aan bod te komen in het onderwijs na de basisschool. Terwijl veel oefening in combinatie met directe feedback juist ook bij werkwoordspelling cruciaal lijken te zijn voor een goede automatisering van de regels en daarmee het foutloos leren spellen. Het lijkt erop dat werkwoordspelling vooral wordt gezien als een eigen verantwoordelijkheid van de studenten.

Behoort ‘werkwoordenwanhoop’ door AI binnenkort tot het verleden?
Een laatste punt dat aandacht verdient in vervolgonderzoek is de invloed van AI-tools als ChatGPT. AI-tools lijken steeds beter te worden in werkwoordspelling. Daarmee wordt het zelf foutloos kunnen spellen van werkwoorden mogelijk steeds minder belangrijk. Daarnaast lijken docenten spelfouten tegenwoordig juist te gebruiken om in te schatten of leerlingen de tekst wel volledig zélf hebben geschreven. Afwezigheid van spelfouten geldt daarbij als verdacht. Mogelijk zien we spelfouten in de nabije toekomst dus juist als iets positiefs. Spelfouten geven dan namelijk aan dat een tekst daadwerkelijk is geschreven door een mens, en niet door AI. Daarmee zou na ruim 100 jaar het door Theo Thijssen gemunte begrip ‘werkwoordenwanhoop’ alsnog verleden tijd zijn.

Achtergrond d/t OK
D/t OK legt werkwoordspelling zo eenvoudig mogelijk uit. De methodiek bestaat uit maximaal 3 stappen:

Stap 1: Pak de ik-vorm
We visualiseren de ik-vorm als een legosteentje. D/t OK is de enige methodiek voor werkwoordspelling die deze gepatenteerde aanpak hanteert. Het legosteentje blijft bij zwakke werkwoorden altijd intact: in de tegenwoordige tijd, verleden tijd én voltooide tijd. Het gaat er alleen om dat je checkt of er nog iets voor of achter de ik-vorm moet komen. Bij fietsen is de ik-vorm bijvoorbeeld: FIETS.

Stap 2: Luister
We werken bij d/t Ok vanuit het natuurlijke taalgevoel. Vaak hoor je namelijk al wat er voor of achter de ik-vorm komt. In die gevallen gaat het spellen vaak al vanzelf goed. Bij fietsen hoor je bijvoorbeeld al dat het is: Jij hebt geFIETSt. Je krijgt dan dus -ge voor en -t achter de ik-vorm. Ook wat er voor en achter de ik-vorm komt visualiseren we in blokjes. Per tijd hebben die blokjes een andere kleur.

Stap 3: Check (alleen als nodig)
Hoor je niet wat er achter de ik-vorm komt? Of wil je graag zeker weten dat je het werkwoord goed spelt? Dan gebruik je de theorie. In de verleden en de voltooide tijd is dat bijvoorbeeld nog steeds gewoon ’T KoFSCHiP.

Geen ingewikkelde flowcharts en geen ingewikkelde termen
D/t OK werkt bewust niet met ingewikkelde flowcharts. Ook vermijden we moeilijke begrippen zoals ‘de infinitief’ en ‘het voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt’. D/t OK vermijdt ook heel bewust het verwarrende begrip ‘de stam’. Daarnaast richt d/t OK zich op werkwoordsvormen die in de praktijk bij volwassen schrijvers vaak voor problemen zorgen. Daarom besteedt d/t OK bij de verleden en de voltooide tijd alleen aandacht aan zwakke werkwoorden. Dit blog geeft een uitgebreide beschrijving van de visie achter d/t OK en de opbouw van de methode.

Tot slot
Graag bedank ik Carel Jansen, Tom Braams, Johanneke Duchatteau en Johan Zuidema. Zonder jullie bijdrage was dit onderzoek niet mogelijk geweest. Dank ook voor de inspirerende gesprekken die ik met jullie heb mogen voeren! De mogelijke credits deel ik graag met jullie. Mogelijke onvolkomenheden in dit onderzoek zijn geheel voor mijn rekening. Voor ideeën over vervolgonderzoek of voor meer informatie over d/t OK kunt u contact opnemen met mij (Ivo d’Haens) via ivo@effectiefcommunicatie.nl.